Deelvaardigheden | ||
01 ˇ Rubriceren en ordenen | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Rubriceren | Zet de namen in de juiste alfabetische volgorde. | - |
02 ˇ Rubriceren | Je hebt de recepten van een heleboel alcoholvrije drankjes verzameld en wil ze nu mooi indelen en nummeren. Zet alles in de juiste kolom. | - |
03 ˇ Rubriceren | Je hebt de recepten van een heleboel alcoholvrije drankjes verzameld en in hoofdstukken ingedeeld. Zet nu alles alfabetisch op zijn plaats. | - |
04 ˇ Rubriceren | Klik de artiesten in de lijst aan om ze in de juiste categorie te zetten. Maak gebruik van het internet indien sommige namen je niet zo bekend voorkomen. | - |
05 ˇ Rubriceren | Zet de artiesten alfabetisch op de juiste plaats. | - |
06 ˇ Rubriceren | Carolien wil orde brengen in haar boekenkast. Nu staan al haar boeken en tijdschriften kriskras door elkaar. Ze kan een indeling in drie rubrieken maken. Welke? Duid aan. | - |
07 ˇ Rubriceren | Carolien wil orde brengen in haar boekenkast. Kies voor elk boek de juiste rubriek. | - |
08 ˇ Rubriceren | Je mist de kleur van onderstaande verkeerstekens en toch kan je ze duidelijk rangschikken. Welke 4 categorieën zijn het meest logisch? | |
09 ˇ Rubriceren | In welke categorie horen de verkeerstekens thuis? Kies de juiste categorie. | |
10 ˇ Rubriceren | In de lijst vind je dingen die een verkoper kan doen. Geef bij elk aspect aan of het een positief dan wel een negatief aspect is. | - |
11 ˇ Rubriceren | Hieronder vind je een lijst van positieve en negatieve dingen die een verkoper kan doen. Welke aspecten horen bij elkaar? | - |
12 ˇ Rubriceren | Elke krant en elk tijdschrift heeft vaste rubrieken. Zet de volgende titels bij de juiste rubrieken. | - |
13 ˇ Rubriceren | In de lijst vind je voorbeelden van telefonische activiteiten. Splits ze op in twee kolommen: actieve en passieve telemarketing. | - |
14 ˇ Rubriceren | Schik de gegevens in de agenda. Kies bij elke tandarts de passende kernwoorden uit de lijst. Kan Els op consultatie? | |
15 ˇ Rubriceren | Leid uit de gelinkte advertenties af wat de allerbelangrijkste aspecten zijn van het profiel van je eigen toekomstig beroep en duid aan. |
02 ˇ Alinea's: Introductie | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Kernzinnen | Lees de volgende tekst en zoek de kernzinnen. Kies de juiste zin. | - |
02 ˇ Kernzinnen | Lees de volgende tekst en zoek de kernzinnen. Kies de juiste zin. | - |
03 ˇ Kernzinnen | Lees de volgende tekst en zoek de kernzinnen. Kies de juiste zin. | - |
04 ˇ Kernzinnen | Kies de kernzin en plaats de zinnen van de alinea in een logische volgorde. | - |
05 ˇ Kernzinnen | Kies de kernzin en plaats de zinnen van de alinea in een logische volgorde. | - |
06 ˇ Kernzinnen | Kies de kernzin en plaats de zinnen van de alinea in een logische volgorde. | - |
07 ˇ Kernzinnen | De volgende vier kernzinnen zijn weggevallen uit de tekst. Duid aan welke kernzin waar thuishoort. Op de plaats waar geen kernzin hoort, kies je '-'. | |
08 ˇ Kernzinnen | Geef de kernzinnen. Tik het nummer van de zin in. | - |
09 ˇ Kernzinnen | Lees de volgende tekst en tik het nummer van de kernzinnen in. Duid daarna het thema aan. Plaats vervolgens de verschillende stappen in chronologische volgorde en maak de juiste combinatie met de timing. | - |
10 ˇ Kernzinnen | Roep de teksten op en zet de kernzin op de juiste plaats door het overeenkomstig nummer in te tikken. | |
11 ˇ Kernwoorden | In de volgende tekstfragmenten staat de kernzin in kleur. Tik de kernwoorden of kernwoordgroepen in. | - |
03 ˇ Alinea's: Signaalwoorden | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Signaalwoorden | Geef de woorden die de conclusie inleiden. | |
02 ˇ Signaalwoorden | Duid de signaalwoorden aan en zeg wat ze weergeven. | |
03 ˇ Signaalwoorden | Zet de zinnen in de juiste volgorde zodat de tekst goed verstaanbaar wordt. | |
04 ˇ Signaalwoorden | Zet de zinnen in de juiste volgorde zodat de tekst goed verstaanbaar wordt. | |
05 ˇ Signaalwoorden | Zet de zinnen in de juiste volgorde zodat de tekst goed verstaanbaar wordt. |
04 ˇ Alinea's: Alinea's bouwen | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Alinea's ordenen | In de volgende tekst zijn de alinea's door elkaar gehaald. Zet ze in de juiste volgorde. | - |
02 ˇ Alinea's ordenen | In de volgende tekst zijn de alinea's door elkaar gehaald. Zet ze in de juiste volgorde door de evaluatiestructuur te volgen. | |
03 ˇ Alinea's ordenen | Herstel de logische volgorde van de alinea's. Let daarbij op signaal- en verwijswoorden. | |
04 ˇ Tekst indelen | Roep de tekst op en verdeel in alinea's. Tik het nummer in van de zin waarmee de alinea begint. | |
05 ˇ Tekst indelen | Verdeel de tekst in 3 alinea's. Geef eerst de kernzinnen aan, dat helpt je aardig op weg. Tik het nummer in van de kernzin en van de zin waarmee de alinea begint. | |
06 ˇ Alinea's bouwen | Maak de tekst duidelijker door hem te verdelen in drie delen. Kies voor iedere alinea een kopje. |
05 ˇ Koppen en titels | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Koppen en titels | Kies voor elke alinea het kopje dat het beste past. Zorg ervoor dat de kopjes de essentie van de alinea weergeven. | |
02 ˇ Koppen en titels | Klik op de titels in de lijst om ze bij de juiste artikels te zetten. | - |
03 ˇ Koppen en titels | Zet de tussenkopjes boven de juiste tekstblokjes. Kies uit de lijst. | - |
04 ˇ Koppen en titels | Welk vraagwoord uit de lijst past het best bij het antwoord dat de volgende alinea's biedt. | - |
05 ˇ Koppen en titels | Lees onderstaande tekst diagonaal. Zet de koppen op de juiste plaats. | - |
06 ˇ Koppen en titels | Lees de tekst diagonaal. Zet de koppen op de juiste plaats. | - |
07 ˇ Koppen en titels | Zet de kopjes op de juiste plaats. | - |
08 ˇ Koppen en titels | Zet de paragraaftitels op de juiste plaats. |
06 ˇ Feiten, meningen, argumenten en conclusies | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Feiten en meningen | Lees de zinnen. Is het een feit of een mening? | - |
02 ˇ Argumenten | Ga voor de uitspraken na welke soorten argumenten er in voorkomen. | |
03 ˇ Argumenten | Met welke soorten argumenten heb je hier te maken? | |
04 ˇ Standpunten en conclusies | Kies bij volgende zinnen of er een standpunt, een conclusie of geen van beide uitgedrukt wordt. | - |
07 ˇ Bouwplannen: Introductie | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Teksten ontwerpen | Lees de tekst, kies het juiste woord uit de lijst en maak de juiste combinaties. | - |
02 ˇ Standaardbouwplannen deel 1 | Plaats bij de volgende standaardbouwplannen de hoofdvragen in een logische volgorde. | - |
03 ˇ Standaardbouwplannen deel 2 | Plaats bij de volgende standaardbouwplannen de hoofdvragen in een logische volgorde. | - |
04 ˇ Uitwerking van een enkelvoudig standaardbouwplan | Plaats de stappen in de logische volgorde. | - |
05 ˇ Thema en hoofdvragen | Zet de hoofdvragen van deze teksten in de volgorde zoals ze in de tekst voorkomen. Het eindresultaat is telkens het bouwplan. | |
06 ˇ Thema, hoofd- en subvragen | Van de volgende tekst krijg je al het bouwplan. Je krijgt dus het tekstthema en de hoofdvragen met de kernantwoorden. Lees de tekst, spoor de subvragen en de antwoorden op en plaats die op de juiste plaats in het bouwplan. | |
07 ˇ Thema en hoofdvragen | Zet boven elk tekstblokje een tussenkop onder de vorm van een vraag waarop het blokje een antwoord biedt. | - |
08 ˇ Thema en hoofdvragen | Plaats de vragen in de juiste volgorde. Het resultaat is het bouwplan van de tekst in de volgende oefening. | - |
09 ˇ Thema en hoofdvragen | In de vorige oefening heb je de vragen van het bouwplan in de juiste volgorde geplaatst. Zoek nu de juiste alinea bij elke vraag. | - |
08 ˇ Bouwplannen: Probleemstructuur | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Probleemstructuur: standaardbouwplan (herhaling) | Plaats bij het standaardbouwplan van de probleemstructuur de hoofdvragen in een logische volgorde. | - |
02 ˇ De probleemstructuur | Zet naast elke hoofdvraag van het bouwplan van de probleemstructuur de juiste paragraaf. | - |
03 ˇ De probleemstructuur | Zet de vragen van het bouwplan van de probleemstructuur in de juiste volgorde. Kies vervolgens de bijhorende paragraaf. | - |
04 ˇ De probleemstructuur | Duid bij elke hoofdvraag van het bouwplan van de probleemstructuur de correcte kernzin aan. Zet vervolgens de paragrafen in de juiste vogorde. | - |
05 ˇ De probleemstructuur | Duid bij elke hoofdvraag van het bouwplan van de probleemstructuur de correcte kernzin(nen) aan. Zet vervolgens de paragrafen in de juiste volgorde. | - |
06 ˇ De probleemstructuur | Duid bij elke hoofdvraag van het bouwplan van de probleemstructuur de correcte kernzin(nen) aan. Zet vervolgens de paragrafen in de juiste volgorde. | - |
09 ˇ Bouwplannen: Maatregelstructuur | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Maatregelstructuur: standaardbouwplan (herhaling) | Plaats bij het standaardbouwplan van de maatregelstructuur de hoofdvragen in een logische volgorde. | - |
02 ˇ De maatregelstructuur | Zet de vragen in de volgorde van het standaardbouwplan van de maatregelstructuur en plaats de correct bijhorende paragraaf. | - |
03 ˇ De maatregelstructuur | Duid bij elke hoofdvraag van het bouwplan van de maatregelstructuur de correcte kernzin(nen) aan. Zet vervolgens de paragrafen in de juiste volgorde. | - |
10 ˇ Bouwplannen: Onderzoeksstructuur | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Onderzoeksstructuur: standaardbouwplan (herhaling) | Plaats bij het standaardbouwplan van de onderzoeksstructuur de hoofdvragen in een logische volgorde. | - |
02 ˇ De onderzoeksstructuur | Lees de onderstaande tekst en vul het bouwplan aan. | - |
03 ˇ De onderzoeksstructuur | Welke vragen van de onderzoeksstructuur vind je in het onderstaande berichtje terug? En welke niet? Kies de onderzoeksvraag uit de lijst en duid daarna aan welke onderzoeksvraag NIET in de tekst voorkomt. | - |
04 ˇ De onderzoeksstructuur | Lees de onderstaande tekst. Zet de vragen van het bouwplan voor de onderzoeksstructuur in de juiste volgorde en plaats de juiste paragraaf van de tekst naast de betreffende vraag. | - |
11 ˇ Bouwplannen: Evaluatiestructuur | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Evaluatiestructuur: standaardbouwplan | Plaats bij het standaardbouwplan van de evaluatiestructuur de hoofdvragen in een logische volgorde. | - |
02 ˇ De evaluatiestructuur | Lees de filmbespreking, vul het bouwplan aan en duid de antwoorden op de hoofdvragen aan. | |
03 ˇ De evaluatiestructuur | Zet de vragen van het bouwplan in de juiste volgorde voor de evaluatiestructuur en kies de overeenkomstige paragraaf. | - |
04 ˇ De evaluatiestructuur | Lees de onderstaande tekst. Zet de vragen van het bouwplan voor de evaluatiestructuur in de juiste volgorde en plaats de juiste paragraaf van de tekst naast de betreffende vraag. | |
05 ˇ De evaluatiestructuur | In de volgende tekst zijn de alinea's door elkaar gehaald. Zet ze in de juiste volgorde door de evaluatiestructuur te volgen. | - |
12 ˇ Bouwplannen: Welke structuur? | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Welke structuur? | Lees de tekst. Welke basisvragen krijgen in de tekst een antwoord. Om welke structuur gaat het? | |
02 ˇ Welke structuur? | Lees de tekst. Welke basisvragen krijgen in de tekst een antwoord. Om welke structuur gaat het? | |
03 ˇ Welke structuur? | Lees de tekst. Welke basisvragen krijgen in de tekst een antwoord. Om welke structuur gaat het? | |
04 ˇ Welke structuur? | Lees de tekst. Welke basisvragen krijgen in de tekst een antwoord. Om welke structuur gaat het? | |
05 ˇ Welke structuur? | Lees de tekst. Welke basisvragen krijgen in de tekst een antwoord. Om welke structuur gaat het? |
13 ˇ Correct taalgebruik | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Correct | Plaats de synoniemen of omschrijvingen bij het woord met de overeenkomstige betekenis. | - |
02 ˇ Correct | Plaats de synoniemen of omschrijvingen bij het woord met de overeenkomstige betekenis. | - |
03 ˇ Correct | Kies het juiste woord. | - |
04 ˇ Correct | Zoek een Nederlandse tegenhanger. | - |
05 ˇ Correct | Zoek een Nederlandse tegenhanger. | - |
06 ˇ Correct | Lees de omschrijvingen en zoek een woord uit de lijst dat bij de definitie past. | - |
07 ˇ Correct | Zoek het woord dat de volgende betekenissen kan hebben en tik het in het invulveld. | - |
08 ˇ Correct | Kies de correcte uitdrukking of het correct woord. | - |
09 ˇ Correct | Lees de omschrijvingen en zoek een woord uit de lijst dat bij de definitie past. | - |
10 ˇ Correct | Verbeter de fout in elke zin. De fout staat telkens cursief en in het rood. Schrijf een correct alternatief! | - |
14 ˇ (In)formeel taalgebruik | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Formeel versus informeel | Welke van deze mails bestempel je als "persoonlijk" en welke als "zakelijk"? | |
02 ˇ Formeel versus informeel | Lees en doe de opdrachten. | |
03 ˇ Formeel versus informeel | Welke boodschap is de meest gepaste? | - |
04 ˇ Formeel versus informeel | Kies de versie zonder stijlbreuk. | - |
15 ˇ Voorzetsels | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Voorzetsels | Vul aan met het juiste voorzetsel uit de lijst. | - |
02 ˇ Voorzetsels | Vul aan met het juiste voorzetsel uit de lijst. | - |
03 ˇ Voorzetsels | Vul aan met het juiste voorzetsel uit de lijst. | - |
04 ˇ Voorzetsels | Vul aan met het juiste voorzetsel uit de lijst. | - |
16 ˇ Afkortingen | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Afkortingen | Plaats zo snel mogelijk de juiste begrippen bij de overeenkomstige afkortingen. Let op de tijd! | - |
02 ˇ Afkortingen | Schrijf de correcte afkorting. | - |
03 ˇ Afkortingen | Plaats zo snel mogelijk de juiste begrippen bij de overeenkomstige afkortingen. Let op de tijd! | - |
04 ˇ Afkortingen | Schrijf deze afkortingen voluit. | - |
05 ˇ Afkortingen | Plaats zo snel mogelijk de juiste begrippen bij de overeenkomstige afkortingen. Let op de tijd! | - |
06 ˇ Afkortingen | Zet de letters in de juiste volgorde en schrijf nadien de juiste afkorting. | - |
07 ˇ Afkortingen | Zet de letters in de juiste volgorde en schrijf nadien de juiste afkorting. | - |
08 ˇ Afkortingen | Plaats zo snel mogelijk de juiste begrippen bij de overeenkomstige afkortingen. Let op de tijd! | - |
09 ˇ Afkortingen | Schrijf de correcte afkorting. | - |
10 ˇ Afkortingen | Zet de AFKORTINGEN van de woorden in de lijst in de juiste kolom. | - |
11 ˇ Afkortingen | Zet de AFKORTINGEN van de woorden in de lijst in de juiste kolom. | - |
17 ˇ Dynamisch taalgebruik | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Geen verouderd taalgebruik | Kies de versie zonder oubollige of omslachtige taal en mét woorden die je stijl veel dynamischer maken. | - |
02 ˇ Geen verouderd taalgebruik | Kies bij onderstaande zinnen de meest dynamische en aantrekkelijke woorden en vermijd verouderd taalgebruik. | - |
03 ˇ Geen verouderd taalgebruik | Kies bij onderstaande zinnen de meest dynamische en aantrekkelijke woorden en vermijd verouderd taalgebruik. | - |
04 ˇ Geen verouderd taalgebruik | Kies woorden uit de omgangstaal en vermijd verouderd taalgebruik. | - |
05 ˇ Geen verouderd taalgebruik | Schrijf zelf een dynamischer en aantrekkelijker alternatief voor het verouderd taalgebruik dat cursief staat in volgende zinnen. | - |
06 ˇ Positief taalgebruik | Kies telkens het alternatief met een positieve benadering. | - |
07 ˇ Actieve zinsconstructies | Vervang de passieve constructies die zorgen voor een zakelijke formulering. | - |
08 ˇ Geen moeilijke woorden | Formuleer de zinnen helderder door de woorden in kleur te vervangen door eenvoudiger woorden. | - |
09 ˇ Geen omslachtige formulering | Formuleer de zinnen helderder door de omslachtige voorzetseluitdrukkingen (in vetjes) te vervangen. | - |
10 ˇ Zorgvuldig gekozen werkwoorden | Vul een zorgvuldig gekozen werkwoord in. | - |
11 ˇ Doelgericht schrijven | Hierna volgen twee teksten die dezelfde boodschap bevatten. Welke tekst is het best afgestemd op het doel en de doelgroep? Leg uit waarom door de goede eigenschappen van de gekozen tekst aan te vinken. | - |
12 ˇ Doelgericht schrijven | Hierna volgen twee teksten die dezelfde boodschap bevatten. Welke tekst is het best afgestemd op het doel en de doelgroep? Leg uit waarom door de goede eigenschappen van de gekozen tekst aan te vinken. | |
13 ˇ Doelgericht schrijven | Hierna volgen twee teksten die dezelfde boodschap bevatten. Welke tekst is het best afgestemd op het doel en de doelgroep? Leg uit waarom door de goede eigenschappen van de gekozen tekst aan te vinken. | - |
18 ˇ BIN-normen | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ BIN-normen - persoonlijke brief | Bekijk de brief hieronder die gelay-out is volgens de BIN-normen. Klik op de verschillende onderdelen van de brief en lees nauwkeurig de bijhorende informatie. | |
02 ˇ Aandachtspunten BIN | Onderstaande brief is gelay-out volgens de BIN-normen. Weet jij wat waar hoort? Vul de verschillende onderdelen in met de termen uit de lijst. | |
03 ˇ Adresblokken | Verbeter de volgende adresblokken. | |
04 ˇ Datum | Noteer de datum op de correcte manier voluit en in cijfers. | |
05 ˇ BIN-normen - zakelijke brief | Bekijk de brief hieronder die gelay-out is volgens de BIN-normen. Klik op de verschillende onderdelen van de brief en lees nauwkeurig de bijhorende informatie. | |
06 ˇ Referentieregel | Vul de referentieregel aan. | |
07 ˇ Referentieregel | Vul de referentieregel aan. |
Correspondentie | ||
01 ˇ Theorie | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Bouwplan brieven | - | |
02 ˇ Evaluatiecriteria effectieve communicatie | - |
02 ˇ E-mail | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Artikel: Tien vuistregels voor e-mailgebruik | - | |
02 ˇ Tien vuistregels voor e-mailgebruik | - | |
03 ˇ Een verzorgde brief / mail | - | |
04 ˇ Zo hoort het / zo mag het niet | - |
03 ˇ Dynamisch en aantrekkelijk schrijven | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Geen naamwoordstijl | - | |
02 ˇ Dynamisch schrijven | - | |
03 ˇ Dynamisch schrijven | - | |
04 ˇ Dynamisch schrijven | - |
04 ˇ Prijsaanvraag | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Prijsaanvraag | ||
02 ˇ Prijsaanvraag | ||
03 ˇ Prijsaanvraag | ||
04 ˇ Prijsaanvraag |
05 ˇ Offerte | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Offerte | ||
02 ˇ Offerte | ||
03 ˇ Offerte | ||
04 ˇ Offerte | ||
05 ˇ Offerte |
06 ˇ Tegenofferte | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Tegenofferte | ||
02 ˇ Tegenofferte | ||
03 ˇ Tegenofferte |
07 ˇ Bestelling (bevestiging) | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Bestelling | ||
02 ˇ Bevestiging bestelling | ||
03 ˇ Bevestiging bestelling | ||
04 ˇ Bevestiging bestelling | ||
05 ˇ Bestelling |
08 ˇ Bevestiging | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Bevestiging | ||
02 ˇ Bevestiging | ||
03 ˇ Bevestiging | ||
04 ˇ Bevestiging | ||
05 ˇ Bevestiging | ||
06 ˇ Bevestiging |
09 ˇ Goed-nieuwsbrief | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Goed-nieuwsbrief | ||
02 ˇ Goed-nieuwsbrief |
10 ˇ Goodwillbrief | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Goodwillbrief | ||
02 ˇ Goodwillbrief | ||
03 ˇ Goodwillbrief |
11 ˇ Convocatie | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Convocatie | ||
02 ˇ Convocatie |
12 ˇ Verzoekbrief | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Verzoekbrief | ||
02 ˇ Verzoekbrief | ||
03 ˇ Verzoekbrief | - | |
04 ˇ Verzoekbrief | ||
05 ˇ Verzoekbrief | ||
06 ˇ Verzoekbrief | ||
07 ˇ Verzoekbrief | ||
08 ˇ Verzoekbrief | ||
09 ˇ Verzoekbrief | ||
10 ˇ Verzoekbrief | - |
13 ˇ Herinneringsbrief | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Herinneringsbrief | ||
02 ˇ Herinneringsbrief |
14 ˇ Slecht-nieuwsbrief | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Annulatie | ||
02 ˇ Annulatie | ||
03 ˇ Klachtenbrief | - | |
04 ˇ Klachtenbrief | - | |
05 ˇ Klachtenbrief |
15 ˇ Sollicitatiebrief | ||
Naam | Instructie | Media |
01 ˇ Sollicitatiebrief | ||
02 ˇ Sollicitatiebrief | ||
03 ˇ Sollicitatiebrief | ||
04 ˇ Sollicitatiebrief | ||
05 ˇ Stageplaats aanvragen | ||
06 ˇ Stageplaats aanvragen | ||
07 ˇ Stageplaats aanvragen |
In de kolom Media wordt aangegeven welke multimedia-bestanden aan de oefening gelinkt zijn:
= geluid,
= beeld,
= video,
= informatie- en/of grammaticapagina.